NLP woordenboek
NLP woordenboek met termen zoals we deze woorden binnen de Academie voor Psychologica gebruiken.
Special | A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z | ALL
I |
---|
IdentiteitWie ben jij? De indentiteit stuurt je overtuigingen, vaardigheden en gedrag. Zie ook “logical levels”. | |
Ingebedde opdrachtenHet verdekt aanbieden van opdrachten die zorgen voor actieve deelname van mensen in het proces op het onbewuste gedragsniveau, zonder dat weerstand wordt opgeroepen. Voorbeeld; Tijdens een overleg kondigt de voorzitter aan; “over 3,5 minuten, beginnen we met agendapunt 4”. Exacte tijd wordt gegeven, onderliggende opdracht beëindig discussie. Dit kan met/zonder humor, blij, boos, bedroefd, bang en bezorgd aangekondigd worden. | ||
InhoudDat wat je zegt en de betekenis ervan. | ||
InlevingsvermogenIn staat
andermans emoties te herkennen, erkennen en te verduren en op basis daarvan je
in de belevingswereld verplaatsen | |
Innerlijke stemDe innerlijke stemmen die eenieder in zich kan hebben. Subpersoonlijkheden gebruiken soms het auditieve kanaal. Soms zeggen mensen die al jaren zijn afgestudeerd; “ik hoor het mijn leraar nog steeds zeggen en ik hou mij eraan als een wijze les.” | |
InstallerenHet proces van het verwerven van een nieuwe strategie of gedrag. Bijvoorbeeld met iets wat je zegt kun je onbewust iets bij een ander installeren. Communiceer daarom zorgvuldig. | ||
IntentieDoel van bepaald gedrag. Niet het gedrag zelf. | |
Interne dialoogHet
gesprek dat mensen in zichzelf voeren en waarmee keuzes worden overwogen en
betekenis wordt toegekend aan situaties | |
Interne representatieDe manier
waarop herinneringen gecodeerd zijn. Oftewel de wijze waarop informatie
verwerkt en wordt opslaggeslagen. | ||