NLP woordenboek
NLP woordenboek met termen zoals we deze woorden binnen de Academie voor Psychologica gebruiken.
Special | A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z | ALL
G |
---|
gestaltEen verzameling herinneringen die met elkaar verbonden zijn, of die zijn gegroepeerd rond een bepaald onderwerp. Een gegeneraliseerde herinnering van bepaalde situaties. | |
GevoelensGemoedstoestanden die de mens in reactie op de buitenwereld kan ervaren. Samenvattend in 4 b’s; blij, boos, bedroefd, bang. | |
Gewenste toestandEindresultaat,
gewenste status of gewenste ervaring die een persoon wenst te bereiken | |
GustatoirBetrekking hebbende op smaak en proeven. | ||
H |
---|
HiërarchieEen manier om gegevens te structureren. Bijvoorbeeld een hiërarchie van criteria, waarbij elk hoger gelegen criterium meer invloed heeft dan de daaronder gelegen criteria. | ||
Huidige toestandDe subjectieve ervaring van een persoon op dit moment. Wordt in de context van Ist&Soll vaak gebruikt. | ||
HulpbronEen mentale weergave van het opgeloste probleem/uitdaging. Intern en extern. Intern; een eigen beleving bij wat helpt bij het oplossen van het probleem en/of uitdaging te overwinnen. Extern; Suggestieve krachten die een probleem of uitdaging overwinnen. Denk bijvoorbeeld aan het placebo effect. | ||
Hypnotische taalpatronenHet
Milton model wordt beschouwd als het omgekeerde van het Metamodel. Het Milton
en Metamodel vormen de basis voor NLP.
| ||
I |
---|
IdentiteitWie ben jij? De indentiteit stuurt je overtuigingen, vaardigheden en gedrag. Zie ook “logical levels”. | |