NLP woordenboek
NLP woordenboek met termen zoals we deze woorden binnen de Academie voor Psychologica gebruiken.
Special | A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z | ALL
A |
---|
AfstemmenEen
methode die wordt gebruikt om snel af te stemmen door het eigen gedrag af te
stemmen op het gedrag van de ander. Bijvoorbeeld; gebruiken van dezelfde
accessing cues van de ander. | ||
AlignmentCongruentie
(overeenstemming) tussen intenties, overtuigingen, waarden en gedrag. | |
Alsof kaderEen
manier om creatief problemen op te lossen door te doen alsof iets al heeft
plaatsgevonden (is gebeurd) met de bedoeling om mogelijkheden te onderzoeken.
“Stel je nou eensvoor dat het wel is gebeurd zoals je wilde, wat was daarvoor
nou nodig?” | ||
Analoge informatieAnaloge
informatie komt overeen met zintuiglijk waargenomen informatie (het beeld,
geluid, gevoel). De 2 best bekende vormen van analoge communicatie zijn
lichaamsuitdrukking en stembuiging. | |
AnkerEen anker
is een externe (doelgerichte) stimulus die een bepaalde interne toestand
oproept. Ankers zijn spontaan geïmplementeerd of worden doelbewust neergezet.
Bijvoorbeeld een liedje genereert misschien een gevoel of nerinnert je aan een
plek en/of iemand. Er wordt ook gebruik gemaakt van podium ankers (bij het
presenteren van theorie en beantwoorden van vragen wordt onderscheidt gemaakt
in de presentatieplek). | ||
AnkerenHet
proces waarin op het hoogtepunt van een interne ervaring (intense , emotionele
stemming) een externe, specifieke stimulus aan deze ervaring gekoppeld wordt. Iedere
keer als de externe stimulus opnieuw wordt aangeboden volgt de interne ervaring
automatisch. Ankeren kan visueel, auditief, gevoelsmatig via geur en via smaak. | |
AnkerkettingEen serie
ankers die in een vaststaande volgorde worden geactiveerd, zodat in een aantal
stappen van een huidige ervaring (stemming) naar een gewenste (stemming) wordt
toegewerkt. Het is een techniek die kan worden gebruikt als de gewenste,
vermogende stemming aanzienlijk afwijkt van de huidige stemming. | ||
AssociatieAssociatie
(Je zit in
de ervaring. De representatiesystemen (visueel, auditief, gevoel, geur en
smaak) zijn bij de herinnerde ervaring betrokken. Je kijkt vanuit het
perspectief van je eigen ogen, je hoort wat je toen hoorde, je voelt wat je
toen voelde. Dit noemen we geassocieerd. | ||
AuditiefBetrekking hebbende op geluid, luisteren, horen. | ||
B |
---|
Botsende ankersNLP
techniek voor het neutraliseren van gevoelens (=negatief of positief). Twee
geankerde (geconditioneerde) gevoelens worden tegelijkertijd geactiveerd. Er
wordt verwarring ervaren doordat beide gevoelens door elkaar lopen, dit
verdwijnt snel, waarbij de gewenste hulpbron overstijgend wordt. | ||
C |
---|
circle of excellenceNLP
techniek waarbij hulpbronnen worden geankerd (geconditioneerd) aan een
ingebeelde cirkel op de grond. Handig bij presentaties en/of situaties waarbij
maximale keuzemogelijkheden van belang zijn. | |
Communicatie modelBeschrijving van de structuur van de ervaring. Het model laat zien dat er buiten ons allerlei gebeurtenissen plaatsvinden die wij waarnemen via onze zintuigen. Vanaf het moment dat de externe prikkel, visueel, geluid (woord) gevoel (aanraking), geur of smaak wordt waargenomen, beginnen onze hersens een proces van verwerking. Daarbij passeert die informatie een aantal filters die onder andere te maken met de wijze waarop wij een interne voorstelling hebben gevormd van de wereld om ons heen. In de jaren 60 ontdekte Wilder Penfield wereldberoemd chirurg op het gebied van de aandoening epilepsie. Na een open hersen operatie met laag voltage behandeling als neveneffect dat een patiënt zich preciese details van haar verjaardag toen ze drie jaar werd kon aangeven. Wie er waren geweest, de taart, de geur, de plaats etc.etc. Waarschijnlijk slaan we als mensen alle informatie op, het 1 op 1 weer terughalen daar zit een verwerkingsproces in van verwijderen, generaliseren en vervormingen. | |
Communicatieve sturing.In staat zijn effectief en efficiënt te communiceren m.b.t. wat je over wilt brengen, bijvoorbeeld doordat je verschillende modellen van de werkelijkheid parallel hanteert. Een gevorderde vorm van feedback geven. | |
CompetentieEen bekwaamheid die voortkomt uit ervaren gedrag. | |
Complex equivalenceLatijn: datgene waaruit die waarde blijkt. Waarden, normen, overtuigingen betekenen voor iedereen iets anders. Door uit te vragen kom je achter de betekenis voor de ander en kun je, daar waar nodig, de nominalisatie (weer) in proces zetten. | |
CongruentOvereenstemming. Een status (state) waarbij omgeving, gedrag, vaardigheden, overtuigingen en doelen met elkaar overeen komen. Als het op je eigen kantoor een puinhoop is en je geeft het belang aan van een “cleandesk policy”. Dan blijft het onderwerp op de agenda staan, er verandert niets. Is een onderwerp in overeenstemming met je omgeving, gedrag, vaardigheden, overtuigingen en doelen dan heeft het onderwerp grote kans van slagen. | |
ContactTerwijl
je bij je eigen gevoel blijft, de ander in zijn of haar model van de wereld
ontdekken. In contact zijn kan leiden tot verandering van overtuigingen en
identiteit bij jezelf en de ander. Ook wel herkenbaar als “open staan voor”. | |
ContextDe context is de omgeving waarin zich een specifieke situatie voordoet. De context is vaak van belang voor wat de interpretatie van een specifieke ervaring of gebeurtenis betreft. | ||
CriteriumDe waarde
die iemand gebruikt om beslissingen te kunnen nemen of een oordeel te kunnen
geven over de dingen om hem heen. Een criterium geeft aan wat in een bepaalde
context belangrijk is. Een opsomming van criteria; zien, horen, voelen, mensen,
plaatsen, activiteiten, informatie, dingen, eigen, partner, waarnemer, invloed,
waardering, resultaatgerichtheid, weg van, naartoe, interne referentie, externe
referentie, opties, procedures, preactief, reactief, overeenkomst, verschil,
gelijk, polariteit, visie, realisatie, kwaliteitscontrole, relatie, taak,
globaal, details, abstract, concreet, teamspeler, individualist, zorgen voor
zelf, zorgen voor anderen, verleden, heden, toekomst, lange termijn, korte
termijn, kijken, luisteren, lezen, handelen, scepsis, vertrouwen, volgend,
leidinggevend. | ||
D |
---|
DelenHet aanduiden van onafhankelijke programma’s, strategieën of gedrag. Het zien van de mens als het geheel van meerdere subpersoonlijkheden met ieder een eigen wereldmodel en eigen intentie. Het is een NLP techniek en ook bekend onder de naam Voice Dialogue. | ||
DeletionDe mens vormt zijn wereldbeeld met filters, de mens laat in het model wat hij van de wereld om zich maakt delen weg, generaliseert en vervormt. Hierdoor verbinden we ons aan en interne voorstelling die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Delen uit de dieptestructuur zijn weggelaten, generaliseert en of vervormt. | ||
DieptestructuurDe
volledige linguïstische weergave waaruit de oppervlaktestructuur van de taal
wordt afgeleid. Taal (woorden) dient als weergave systeem voor onze ervaringen.
Mensen delen hun weergave van ervaringen in een linguïstische weergave. De
woorden die gebruikt worden en de uitingsvorm, volgorde van woorden en zinnen,
verhalen, liederen, uitdrukkingen, intonatie etc.. wordt de dieptestructuur
genoemd. | ||
Digitale informatieDigitale
informatie is de verwoording van een zintuiglijke waarneming beschrijving van
iets in een taalsysteem. | |
Disney StrategyEen NLP
strategie die de componenten creativiteit (fantasie), realisme, en evaluatie
(kritiek) onderscheidt en afzonderlijk van elkaar gebruikt bij het ontwikkelen
van iets. Brainstormen, verzinnen en uitwerken van ideeën | ||
DissociatieHet ervaren
van een gebeurtenis in het verleden, heden of toekomst van een afstand. Je
ervaart niet de emoties van de oorspronkelijke ervaring. Bijvoorbeeld; je ziet
jezelf in een vergadering in het verleden, heden of toekomst de dingen doe die
je deed, die je doet of gaat doen. Je hoort jezelf denken. Handig om tijdelijk
uit een emotie te komen. | |
Doel vormvoorwaardenDoel- vormvoorwaarden · Onder eigen controle · Positief geformuleerd · Zintuigelijk specifiek · Ecologische verantwoord · Tijd/context gebonden | |
Doel-vormvoorwardenDoel- vormvoorwaarden · Onder eigen controle · Positief geformuleerd · Zintuigelijk specifiek · Ecologische verantwoord · Tijd/context gebonden | ||
Down chunkingSchakelen
naar een lager abstractieniveau. Voorbeeld: van organisatie naar team, van team
naar individu, van individu naar gedrag van gedrag naar …etc... | ||
Down timeEen
status waarbij je aandacht naar binnen is gericht. Je registreert niet wat er
om je heen gebeurd. | ||
E |
---|
EcologieBinnen de NLP wordt de wisselwerking tussen de persoon en zijn milieu/omgeving bedoeld. Een voorbeeld; soms wordt met vragen de noodzaak om te veranderen vastgesteld. Wat gebeurd er als je niet veranderd? Wat zal er niet gebeuren als je niet verandert. Wat gebeurd er als je verandert? Wat zal er niet gebeuren als je verandert? | |
EmotiesEmoties zijn combinaties van gevoelens en gedachten die op hun beurt een drijfveer vormen voor gedrag. Een gebeurtenis is neutraal, de mens creëert gedachten bij de gebeurtenis, gedachten creëren gevoel en dat uit zich in gedrag. Toch lijkt het soms dat een gebeurtenis leidt tot gedrag en dat emoties er niet toe doen. Een voorbeeld teamsport. Een team komt 0:1 achter te staan in de eerste minuut van de wedstrijd . Op zich is er niets aan de hand, denkt de coach en gebaart en roept. “Hup opnieuw en doe je best, kan gebeuren en er is nog niets aan de hand” (positief gedrag). Een speler denkt misschien, wat een domme fout en scheld zijn medespeler helemaal verrot. De mede speler denkt ik sta ook helemaal niet op mijn goede plek, dit wordt niks, dat heeft nu iedereen wel gezien ook mijn coach, maar die wil niet luisteren, ik vind het wel best zo en vloekt en gebaart terug (negatief gedrag).
| |
F |
---|
FeedbackFeedback betekent terugkoppeling. Feedback geeft informatie over de ander in relatie tot jezelf. | |
FocusHet vermogen om een positie in te nemen door voor jezelf te bepalen wat je wilt en daar doelgericht aan werken. Of het vermogen om alle zintuiglijke waarnemingen te centraliseren naar een doel. Een staat van gefocused zijn. | |
FrameDe context waarin een bepaalde situatie geplaatst kan worden om er betekenis aan te verlenen. | ||
FramingFraming is een NLP techniek waarbij de aandacht van mensen binnen 1 gebied van betekenis wordt gebracht. Rationele keuzes van mensen worden zo beïnvloed. Framing is een communicatie techniek die mensen ertoe brengt om 1 betekenis te accepteren boven de andere. In de marketing veelvuldig toegepast. Coca Cola versus Pepsi. In de Amerikaanse president verkiezingen wordt het profileren met behulp van Multi-media en Framing technieken duidelijk zichtbaar. (lit: Dit hoort u mij niet zeggen, Sanderijn Cells ISBN 978-90-351-3112-5) | |
Future pacingMentaal wordt een voorstelling gemaakt van een toekomstige situatie, waarin de opgetreden verandering wordt getoetst. Doel is te ervaren en zeker te stellen dat het gewenste gedrag in de toekomst automatisch en op een natuurlijke manier zal plaatsvinden. | ||
FysiologieHiermee wordt in NLP gedoeld op non-verbale reacties die samenvallen met een innerlijke ervaren toestand of met een interne representatie. Soms zie je in vooraf moeilijk ingeschatte gesprekken, bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, waarbij samen nieuwe heldere afspraken gemaakt worden dat beide partijen dit non-verbaal duidelijk laten zien. Eerst de gespannenheid in het lichaam, later ontspannen en weer iets later met frisse moed er weer tegen aan. | ||
G |
---|
GedragDe
specifieke acties en reacties, waarmee wij op de omgeving om ons heen inspelen.
Gedrag ontstaat door onze gedachten en fysiologie. | ||
GeneralisatiesDe mens
vormt zijn wereldbeeld met filters, de mens laat in het model wat hij van de
wereld om zich heen maakt delen weg, generaliseert en vervormt. Hierdoor
verbinden we ons aan een interne voorstelling die niet overeenkomt met de
werkelijkheid. Delen uit de dieptestructuur zijn weggelaten, generaliseert en
of vervormt. | ||
gestaltEen verzameling herinneringen die met elkaar verbonden zijn, of die zijn gegroepeerd rond een bepaald onderwerp. Een gegeneraliseerde herinnering van bepaalde situaties. | |
GevoelensGemoedstoestanden die de mens in reactie op de buitenwereld kan ervaren. Samenvattend in 4 b’s; blij, boos, bedroefd, bang. | |
Gewenste toestandEindresultaat,
gewenste status of gewenste ervaring die een persoon wenst te bereiken | |
GustatoirBetrekking hebbende op smaak en proeven. | ||
H |
---|
HerkaderenEen NLP techniek waarbij een betekenis in een ander kader wordt geplaatst. Voorbeeld; “mijn team wil niet luisteren naar mij” ten opzichte van een ander kader “mijn team heeft een autonome positie”. | ||
HiërarchieEen manier om gegevens te structureren. Bijvoorbeeld een hiërarchie van criteria, waarbij elk hoger gelegen criterium meer invloed heeft dan de daaronder gelegen criteria. | ||
Huidige toestandDe subjectieve ervaring van een persoon op dit moment. Wordt in de context van Ist&Soll vaak gebruikt. | ||
HulpbronEen mentale weergave van het opgeloste probleem/uitdaging. Intern en extern. Intern; een eigen beleving bij wat helpt bij het oplossen van het probleem en/of uitdaging te overwinnen. Extern; Suggestieve krachten die een probleem of uitdaging overwinnen. Denk bijvoorbeeld aan het placebo effect. | ||
Hypnotische taalpatronenHet
Milton model wordt beschouwd als het omgekeerde van het Metamodel. Het Milton
en Metamodel vormen de basis voor NLP.
| ||
I |
---|
IdentiteitWie ben jij? De indentiteit stuurt je overtuigingen, vaardigheden en gedrag. Zie ook “logical levels”. | |
IncongruentieToestand waarin de non-verbale communicatie niet overeenstemt met de boodschap. Niet volledig verbonden met gewenste doelen; het interne “conflict” komt tot uitdrukking in iemands gedrag. Voorbeeld van een B-fim; een auteur zegt ik ben zo blij en acteert verdrietig”. (Drama technieken) | ||
Ingebedde opdrachtenHet verdekt aanbieden van opdrachten die zorgen voor actieve deelname van mensen in het proces op het onbewuste gedragsniveau, zonder dat weerstand wordt opgeroepen. Voorbeeld; Tijdens een overleg kondigt de voorzitter aan; “over 3,5 minuten, beginnen we met agendapunt 4”. Exacte tijd wordt gegeven, onderliggende opdracht beëindig discussie. Dit kan met/zonder humor, blij, boos, bedroefd, bang en bezorgd aangekondigd worden. | ||
InhoudDat wat je zegt en de betekenis ervan. | ||
InlevingsvermogenIn staat
andermans emoties te herkennen, erkennen en te verduren en op basis daarvan je
in de belevingswereld verplaatsen | |
Innerlijke stemDe innerlijke stemmen die eenieder in zich kan hebben. Subpersoonlijkheden gebruiken soms het auditieve kanaal. Soms zeggen mensen die al jaren zijn afgestudeerd; “ik hoor het mijn leraar nog steeds zeggen en ik hou mij eraan als een wijze les.” | |
InstallerenHet proces van het verwerven van een nieuwe strategie of gedrag. Bijvoorbeeld met iets wat je zegt kun je onbewust iets bij een ander installeren. Communiceer daarom zorgvuldig. | ||
IntentieDoel van bepaald gedrag. Niet het gedrag zelf. | |
Interne dialoogHet
gesprek dat mensen in zichzelf voeren en waarmee keuzes worden overwogen en
betekenis wordt toegekend aan situaties | |
Interne representatieDe manier
waarop herinneringen gecodeerd zijn. Oftewel de wijze waarop informatie
verwerkt en wordt opslaggeslagen. | ||
K |
---|
KalibrerenOp basis van zintuigelijke waarneming een verband leggen met de interne status. Kalibreren doe je bewust om “jumping to conclusion” te voorkomen. Je let op non-verbale reacties die horen bij het probleem of uitdaging. Het is een belangrijke eerste stap in NLP-interventies. Een veilige kalibratie regel is het vaststellen van minimaal 3x hetzelfde duidelijke handgebaar, ademhaling, kleur of spanning van de huid samen met de interne status. Tijdens het kaartspel pokeren is kalibreren van belang. Het kalibreren van wanneer een persoon bluft of juist goede kaarten in zijn hand heeft, maakt soms het verschil. | ||
KinestetischGevoel en beweging | |
KritiekPersoonlijke mening van een persoon vergeleken met een standaard (standaard kan zijn persoonlijk/politiek/maatschappelijk etc.etc…). | |
L |
---|
lateraal chunkenSchakelen
op hetzelfde abstractieniveau, waarbij zijwaarts wordt gezocht naar voorbeelden
die zijwaartse informatie geven. Voorbeeld: team A, team B, team C zijn
voorbeelden van bijvoorbeeld 1 afdeling of 1 organisatie. | ||
LeidenJe kan leiden, sturen en duwen. Als NLP techniek kan “leiden” uitgelegd worden met het volgende voorbeeld; bij het opgebouwd hebben van rapport met een andere persoon, verander je je gedrag op een manier dat de ander je “geautomatiseerd” gaat volgen in dat gedrag. Pacing en Leading is een belangrijk onderdeel bij het kunnen uitvoeren van andere NLP-technieken. | ||
Logische niveausHiërarchisch
ingedeeld van gebieden die van belang zijn bij het behalen van bijvoorbeeld
persoonlijke doelen. Elk gebied kan ontwikkelt worden om zo bij te dragen aan
het gestelde doel. Het indelen van gebieden geeft informatie bij het
beschouwen, analyseren en daadkrachtig bepalen wat iemand wil en wat de persoon
gaat doen. Het kan geïntegreerd worden in bijvoorbeeld de leercyclus van Kolb
en andere verdiepingsmethodieken. De logical levels zijn opgebouwd uit: | ||
M |
---|
MatchingHet
overnemen van het gedrag van een ander. Met het doel het tot stand brengen van
rapport. Voorbeeld; samen in dezelfde tred wandelen door het bos geeft een
extra prettig samenlopend gevoel. | |
metaVanuit
het Grieks uit te leggen als “boven”. Het geheel omvattend. | |
metafoorEen metafoor is een overdrachtelijke uitdrukkingsvorm waarbij een boodschap wordt verpakt in een verhaal of anekdote. Het bewustzijn hoeft de boodschap niet op te pikken, maar het onbewuste kan op het juiste spoor worden gezet. | |
metamodelEen meta
taal model ontwikkeld door John Grinder en Richard Bandler, waarin taalpatronen
worden geïdentificeerd die problematisch/uitdagend en/of dubbelzinnig kunnen
zijn. | ||
metapositieOok wel derde positie. Bekijkend vanuit een toeschouwerspositie | |
metaprogrammaMetaprogramma’s zijn interne programma’s die je (meestal onbewust) gebruikt om te bepalen welke soort informatie je uit de werkelijkheid filtert en hoe je die informatie verwerkt en waardeert. Je leer en denkstijl. Zie ook Identity Compass. | |
Milton modelHet
Milton model wordt beschouwd als het omgekeerde van het Metamodel. Het Milton
en Metamodel vormen de basis voor NLP. | |
mismatchingHet
bewust of onbewust gebruiken van andere gedragspatronen in relatie tot een
ander. Resultaat is dat het rapport wordt verbroken en dat de relatie met de
ander in een heroriëntatie komt. | |
modellerenHet in kaart brengen van gedrag en daarmee vaardigheid. Door bijvoorbeeld goed gedrag van een ander in kaart te brengen is de volgende stap het integreren in jezelf of ze aan een ander te leren. Modelleren is binnen NLP een basis begrip. Modelleren en sport | |
N |
---|
Neutrale standIn een onderbrekende status/toestand ervaar je een neutrale of niet emotionele toestand. Handig om een andere actuele toestand te onderbreken. | ||
NLPIn 1975 hebben John Grinder en Richard Bandler een serie technieken en vaardigheden ontwikkeld op basis van modelleren. Ontleend van Alfred Korzybski (1950†0) grondlegger van de algemene semantiek (Algemene semantiek is de filosofie die de reactie behandelt op hetgeen wat om ons heen gebeurt en de betekenis die we daaraan geven). 1.
Studie van de subjectieve ervaring 2. Modelleren 3. Communicatie technologie
| ||
NominalisatieHet
taalkundig veranderen in een zelfstandig naamwoord van een woord dat tot een
andere klasse behoord. | ||
non verbaalZonder woorden (geluid) communiceren | |
O |
---|
OlfactorischBetrekking hebben op het reukzintuig, ruiken. | |
OogbewegingenOogbewegingen in een bepaalde richting kunnen een indicatie zijn (na kalibratie) voor het visueel, auditief of kinestetisch leer en denkstijl. | ||
Oppervlakte structuurDe woorden waarmee een beschrijving wordt gegeven van een interne re-presentatie die gebaseerd is op zintuiglijke waarneming. De oppervlakte structuur is de weergave. De uitspraak “Ik heb iets mee gemaakt dat met geen pen valt te beschrijven” of “ik heb er geen woorden voor” geeft de beperking aan van de oppervlakte structuur. | ||
Out framingBepaalde
mogelijke bezwaren worden uitgesloten door het zetten van een kader. Ik zal
elke vraag beantwoorden behalve de vragen behorende bij deze kwestie die zullen
in een later stadium worden beantwoord. Out framing is een handige communciatie
techniek bij vergaderingen of presentaties. | |
OvertuigingEen
overtuiging is een generalisatie over de werkelijkheid, op basis van een
beperkt aantal ervaringen. Op basis van overtuigingen creëert de mens haar
eigen model van de wereld. | ||
P |
---|
Patroon doorbrekenEen gedragspatroon doorbreken. Dit doe je door het patroon op een andere manier te benaderen. Voorbeeld; je steekt de hand uit om een ander te begroeten, de ander doet dat ook, maar voordat het komt tot het daadwerkelijk handen schudden stop je de handeling dit schept verwarring en vanuit deze “onmogelijke ervaring” ga je naar de reactie die je wilt creëren. | ||
PredikatenProceswoorden (zoals werkwoorden, bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) die iemand gebruikt om een onderwerp te beschrijven. Predikaten worden binnen NLP gebruikt om te achterhalen welk re-presentatiesysteem iemand op zeker moment gebruikt om informatie te verwerken. Het leer en denksysteem wordt blootgelegd. Bijvoorbeeld; “Zoals ik het zie” (V), “Zoals ik het hoor” (A), “Zoals ik het voel” (K) | ||
primair gevoelDe impuls of gevoel dat in een situatie het eerst ontstaat. Kort, hevig en authetiek | |
Primair representatiesysteemHet
voorkeursysteem om intern opgeslagen informatie naar buiten te brengen.
Herkenbaar aan predikaten. | |
Proces en inhoudInhoud is
wat je doet, terwijl proces is hoe je doet. Wat je zegt is de inhoud, hoe je
het zegt is het proces. NLP is vooral geïnteresseerd in het proces. Hoe doen de
mensen de dingen die ze doen. | |
proces sturingInhoud en proces, kennis en emotie beiden hebben een succesbepalende rol in processturing. Door beide effectief op te pakken ben je in staat een groepsproces te sturen. | |
R |
---|
RapportHet
tot stand brengen van vertrouwen, harmonie en samenwerking door de ander te
ontmoeten in zijn of haar model van de wereld. | |
representatiesystemenDe vijf zintuigen; zien, horen, voelen, proeven en ruiken | |
S |
---|
schaduwkantDe kant van jezelf die je soms liever niet ziet en waar anderen zich soms aan storen. Het leidt regelmatig tot gedrag dat dwars op je intenties lijkt te staan. | |
SchakelenSchakelen
naar een hoger of lager niveau. Informatie wordt globaler weergegeven of juist
in kleine stukjes verdeeld. Er worden drie manieren onderscheiden. | ||
secundaire gevoelens“Ik ben
niet boos maar wel verdrietig”. In dit voorbeeld kan verdrietig als secundair
worden opgevat en wordt in deze context als meer acceptabel gewaardeerd, boven
het primaire gevoel. | |
sensatiesDe verschillen die onze zintuigen kunnen waarnemen. Licht/donker, warm/koud, lawaai/stilte etc. | |
Sleight of Mouth patternsVerbale
herkaderingen die je op conversatieniveau gebruikt om belemmerende of
beperkende overtuigingen te veranderen. Om iemand meer keuzes te geven. | |
spiegelenHet gedrag van een ander nadoen in speigelbeeld. Een eerste stap om rapport op te bouwen. Soms ervaar je direct het wereldbeeld van de ander. | ||
Stacking anchorEen gestapeld anker is het herhaald ankeren (op dezelfde plaats) van verschillende herinneringen. Het heeft een versterkend effect, het leidt tot een krachtig anker. (Hugo Sloot gebruikt gestapeld anker tijdens het hardlopen) | ||
stimulus responsDe basis voor het ankeren. Gedemonstreerd door Ivan P. Pavlov hij legde een verband tussen het rinkelen van een belletje en speekselvorming bij een hond. Het is een natuurlijk leerproces. | |
strategieEen opeenvolging van stappen die tot een gewenst resultaat (moeten) leiden. Bijvoorbeeld een aankoopstrategie van iemand kan zijn. Na het te hebben gezien en erover hebben gelezen en erover hebben gehoord en er mee hebben gewerkt is de persoon compleet overtuigd dat dit de auto is van zijn/haar dromen.
| ||
structuurOrdening van elementen en hun onderliggende relaties | ||
Stuck stateIn een geblokkeerde status ervaart men zich als geblokkeerd of gestresst, hetgeen gepaard gaan met onaangename gevoelens. Keuzemogelijkheden worden niet meer waargenomen of als niet meer toegankelijk ervaren. De leercyclus van Kolb wordt niet mee doorlopen (willen, doen, beschouwen, analyseren) | ||
submodaliteitenKleinste
bouwstenen waaruit de structuur van subjectieve ervaring is opgebouwd. | |
subpersoonlijkhedenHet aanduiden van onafhankelijke programma’s, strategieën of gedrag. Het zien van de mens als het geheel van meerdere subpersoonlijkheden met ieder een eigen wereldmodel en eigen intentie. Het is een NLP techniek en ook bekend onder de naam Voice Dialogue. | ||
swisch patternEen veranderingspatroon waarbij je een negatief beeld laat wegvegen door een positief beeld en positieve beeld verankerd wordt. | |
T |
---|
TerugspoelenJe herhaalt in dezelfde tonatie in het kort de informatie die je hebt, je vat als het ware samen. Hiervoor gebruik je de sleutelwoorden van de persoon. Handig bij eenduidige samenvatting tijdens vergaderingen of samenvatten zonder oordeel. | ||
tijdlijnVerleden, heden en toekomst zijn oproepbaar in ons. We kunnen beelden, geluiden, gevoelens, geuren en smaken op een tijdlijn plaatsen en zo ervaringen terughalen in het hier en nu zetten en verplaatsen naar de toekomst.
| ||
tranceEen veranderde bewustzijntoestand door een naar binnen gerichte concentratie en een beperkte externe aandacht. | |
transderivationeel zoekenHet zoekproces in iemands herinnering naar andere ervaringen waarvan het huidige gedrag is afgeleid. | |
tweede positieWaarnemingspositie vanuit de ander. Je bekijkt of ervaart de situatie vanuit de ander zijn/haar perspectief. | ||
U |
---|
Up chunkingSchakelen
naar een hoger abstractieniveau, waar meer abstracte, globale informatie wordt
gegeven. Voorbeeld: van organisatie naar markt van markt naar maatschappij van
maatschappij naar continent van continent naar ..etc... | ||
uptimeStatus waarbij je aandacht volledig naar buiten is gericht. Je besteed geen aandacht aan interne processen. | |
UtiliserenEen NLP
techniek waarbij je specifiek gedrag of strategie overneemt met het doel de
reactie van een ander te beïnvloeden. Terwijl je in een vergadering zit geef je
aan dat de lege stoel vandaag bezet wordt door iemand die niet aanwezig kon
zijn. Je gebruikt een lege stoel om aanwezigheid te genereren. | ||
V |
---|
VaardighedenEen gedragsmogelijkheid waarover iemand bezit | |
veranderen persoonlijke geschiedenisEen NLP techniek (auditief) waarbij ervaringen in het verleden met behulp van je huidige hulpbronnen kunnen worden herbeleefd, met als doel de ervaring met nieuwe keuzemogelijkheden te voeden. Het is een manier om emotionele impact van een herinnering in beweging te zetten. Een negatieve ervaring verandert en/of je kunt nieuwe conclusies/keuzes verbinden aan de ervaring uit het verleden. | ||
VerantwoordingsvermogenHet
vermogen in je in het contact met andere betrokkenen in een bepaalde situatie
te verantwoorden. | |
W |
---|
WaardenDe dingen die we belangrijk vinden. Er kan een onderscheidt gemaakt worden in doelwaarden daar waar je naar streeft en bestaande waarden die je als vanzelfsprekend ervaart. Een onderdeel van Identity Compass is het indelen van uw waarden. | |
WaarnemerWaarnemingspositie waarin je gedissocieerd van jezelf en de ander, de interactie waarneemt tussen jezelf en de ander. In een interview tussen Mart Smeets en Erben Wennemars vertelde Erben over de visualisatie technieken die hij geleerd had en soms lachend samen oefende met Gianne Romme. Een van de visualisatie technieken was de waarnemingspositie. Hij ging dan boven in de schaatstribune zitten en maakte een voorstelling van zichzelf op de schaatsbaan zijn rondjes draaiende in de gefantaseerde perfectie. Stilzittend oefende hij op deze wijze zijn linker en rechterhersenhelft. Later hoefde hij het niet meer bovenin de tribune te oefenen maar kon hij het overal waar hij maar wilde. | |
WaarnemingspositiesVisualisatietechnieken
hanteren drie waarnemingsposities. | |
WereldmodelEen
interne re-presentatie van een persoon. Opgebouwd vanuit samenhangende
verwachtingen en overtuigingen. Hiermee worden ervaringen geordend en een model
van de wereld wordt gemaakt. | ||
Z |
---|
zelf motivatieJe motieven verwoorden en omzet in doelen en in acties en in staat zijn aandacht blijvend te richten op het doel. Het hebben van een intern referentie kader. | |
zelfreflectieJe eigen gevoelens en gedachten kunnen registeren en te benoemen. Het nemen van verantwoordelijkheid van je eigen gedrag. | |
zoek systeemHet
zintuigelijk systeem dat gebruikt wordt bij het terugvinden of ontwikkelen van
informatie uit het verleden, heden en toekomst | ||